Kennis. Er zijn hele boeken vol geschreven over wat kennis nu eigenlijk is, welke soorten kennis er zijn wat je er allemaal (niet) mee kunt doen.
Zelf houd ik mezelf altijd vast aan de initiële definitie van Mathieu Weggeman, in mijn optiek de grondlegger van – in ieder geval in Nederland – de kennismanagement theorieën, waaronder de definitie van kennis en de kenniswaardeketen. Beide zijn gemakkelijk te begrijpen en ook best wel praktisch toepasbaar.
Weggeman definieert kennis als “het in staat zijn om een taak uit te voeren”. Deze definitie benadrukt dat kennis meer is dan informatie; het is de vaardigheid om die informatie toe te passen in een bepaalde context. Hij vat dit samen in de formule:
K = I x EVA
In deze formule staan de letters voor:
• K (Kennis): De bekwaamheid of vaardigheid om iets te doen.
• I (Informatie): De inhoudelijke basis; feitelijke data en theorieën.
• EVA (Ervaring, Vaardigheden, Attitude): De contextuele en persoonlijke dimensies van kennis.
Weggeman benadrukt dus, dat informatie pas echte kennis wordt wanneer het wordt gecombineerd met ervaring, vaardigheden en een houding die het leren mogelijk maakt.
Een metafoor, die vaak wordt gebruikt is die van het leren fietsen. Stel, je geeft iemand die dat wil leren een boekje waarin precies staat beschreven hoe je moet fietsen. Na het lezen van dat boekje stap zo iemand op een fiets en…. de kans is groot, dat hij/zij vrij snel omvalt. Zoals iedereen die kán fietsen weet, is er meer voor nodig om overeind te blijven. Je moet heel veel oefenen, om de nodige Ervaring te krijgen. Verder is de tijd die je nodig hebt om te leren fietsen onder andere afhankelijk van je aanleg om te kunnen fietsen. De een beschikt nu eenmaal over meer Vaardigheden op dat gebied, dan de ander. Tenslotte heeft het leren fietsen nog te maken met het gegeven of iemand er enthousiast mee aan de slag gaat, of er juist helemaal geen zin in heeft. Het gedrag van hoe graag iemand in dit geval fietsen wil leren noemen we Attitude.
Naast het algemene begrip kennis, zijn er ook nog de volgende sóórten kennis te onderscheiden:
Expliciete kennis
Expliciete kennis is gestructureerd en gemakkelijk over te dragen. Het omvat documenten, handleidingen, databases en andere vormen van vastgelegde kennis. Het is kennis die kan worden gedeeld via woorden, schema’s of getallen.
Voorbeeld: Een technisch handboek waarin de werking van een machine wordt uitgelegd.
Impliciete kennis
Impliciete kennis is niet direct vastgelegd en moeilijker te verwoorden. Het gaat dan om persoonlijke kennis die gebaseerd is op ervaring en intuïtie. Deze vorm van kennis wordt vaak overgedragen door observatie en interactie, zoals bijvoorbeeld een meester die een leerling coacht, of een ervaren chef-kok die precies weet hoe lang een saus moet sudderen, zonder een timer te gebruiken.
Formele kennis
Formele kennis is gevalideerd en wordt gestructureerd en planmatig gedeeld. Dit gebeurt via officiële kanalen, zoals kennisbanken, trainingen, workshops, beleidsdocumenten, wet- en regelgeving. Het proces is – als het goed is – gecontroleerd en systematisch. Een medewerker die een cursus volgt over cybersecurity.
Informele kennis
Informele kennis wordt vaak gedeeld via sociale interacties, zoals gesprekken aan de koffiemachine of tijdens een brainstormsessie. Hoewel informeel en niet gevalideerd, speelt dit een cruciale rol in innovatie en samenwerking. Voorbeeld: Een spontane – al dan niet virtuele – discussie tussen collega’s die leidt tot een nieuwe manier om een proces te verbeteren.
Gevalideerde kennis
Gevalideerde kennis vormt de sleutel tot betrouwbaarheid. Het valideren van kennis houdt in dat deze wordt getoetst op juistheid, bruikbaarheid en toepasbaarheid. Dit kennismanagementproces is essentieel om te voorkomen dat organisaties beslissingen nemen op basis van onjuiste of onvolledige informatie.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan nieuwe medische kennis die wordt gevalideerd door middel van klinische studies, voordat deze wordt toegepast op patiënten. Of aan wetgeving, die wordt gevalideerd door de Tweede en de Eerste kamer, voordat deze wordt “uitgevoerd” door het Openbaar Ministerie en de Rechterlijke Macht.
De kracht van Weggeman’s theorie ligt in zijn eenvoud en toepasbaarheid. Door kennis te definiëren als meer dan alleen informatie, nodigt hij uit om verder te kijken dan data en documenten.
In een tijd waarin kennis de belangrijkste bron van concurrentievoordeel is, biedt zijn werk dank ook waardevolle inzichten voor organisaties die willen innoveren en excelleren. Of het nu gaat om het ontwikkelen van een nieuwe technologie, het verbeteren van interne processen of het versterken van een lerende cultuur, de principes van K=I x EVA blijven daarbij essentieel.